Heupdysplasie
 
Waardoor ontstaat HD?
Heupdysplasie is een zogenoemde multifactoriële aandoening. 
Dwz dat er meerdere factoren een rol spelen;

1. Erfelijkheid
Heupdysplasie is voor ongeveer 30% een erfelijk bepaalde aandoening. HD-vrije ouders kunnen pups krijgen die wel HD ontwikkelen. Andersom kunnen uit ouders met HD ook HD-vrije pups geboren worden. De kans op het laatste is echter een stuk kleiner. Het wordt dan ook ten sterkste afgeraden om met honden te fokken die HD D hebben.   
 
2. Externe factoren als voeding en beweging
Overgewicht en verkeerd gebruik van voedingssupplementen kunnen het ontstaan van HD in de hand werken. Daarnaast is ook overmatig beweging als traplopen en springen een niet te onderschatten factor in het ontwikkelen van HD.

Heupdysplasie (HD
Er zijn echter ook honden met meer of minder ernstige misvormingen van de heupgewrichten, die daarvan geen last lijken te hebben. 
De beoordeling van het gangwerk van deze honden geeft onvoldoende informatie over de toestand van de heupgewrichten.
Meer informatie hierover kan worden verkregen door het maken van röntgenfoto's van de heupgewrichten. 
                                           
Het Beoordelingspanel

Eén van de taken van het HD-panel van de Raad van Beheer, Gezondheid, Gedrag en Welzijn (GGW), is de beoordeling van röntgenfoto's van de heupgewrichten van honden.
De röntgenfoto's, de zogenaamde HD-foto's kunnen in principe door iedere praktiserende dierenarts die een overeenkomst met GGW, heeft gesloten worden gemaakt.
Voor de gegevens van een dierenarts bij u in de buurt kunt u bellen met de Raad van Beheer, afdeling GGW, telefoon 0900-7274663.

Conform de regels van de F.C.I. dient de hond voor het laten maken van HD-röntgenfoto's minimaal 12 maanden oud te zijn.
Voor enkele grote rassen, die pas later volgroeid zijn, geldt een verplichte minimumleeftijd van 18 maanden. De minimum leeftijd van
18 maanden geldt voor de rassen:
* Berghond van de Maremmen
* Bordeaux Dog
* Bullmastiff
* Duitse Dog
* Landseer E.C.T.
* Leonberger
* Mastiff
* Mastino Napolitano
* Newfoundlander
* Pyrenese Berghond
* Sint Bernhard

HD-foto's worden gezamenlijk beoordeeld door een in samenstelling wisselend panel van drie deskundige beoordelaars.
Een zo objectief mogelijke beoordeling van de foto's die voor de HD-bestrijding onontbeerlijk is, wordt daarmee zo goed mogelijk gewaarborgd.

De beoordeling van HD-foto's heeft ten doel informatie te verschaffen aan fokkers en rasverenigingen die gegevens over heupdysplasie in hun selectieprogramma willen gebruiken.

Röntgenfoto's die bij GGW binnenkomen worden, nadat de beoordelingskosten door GGW zijn ontvangen, in de daaropvolgende week, beoordeeld. De uitslag wordt daarna zo spoedig mogelijk verzonden, tenzij de foto niet aan de technische eisen voldoen.


HD-foto
Voor een goede beoordeling van de heupgewrichten is een röntgenfoto van de hond in rugligging nodig, waarbij de hond exact recht moet liggen.
Ter wille van de betrouwbaarheid van de beoordeling worden er hoge eisen gesteld aan de kwaliteit en de documentatie (identificatie) van deze röntgenfoto.
Wanneer niet aan deze eisen is voldaan, krijgt de dierenarts die de röntgenfoto heeft gemaakt, daarvan bericht met een aantekening over hetgeen eraan mankeert en met een verzoek om een nieuwe opname te maken.
Een dergelijk verzoek wordt direct na de beoordeling van de röntgenfoto verzonden en is dus uiterlijk twee weken na ontvangst van de foto bij de dierenarts.

Deze moet dan contact opnemen met de eigenaar van de hond om een afspraak te maken voor het maken van een nieuwe HD-foto. Het beoordelen van deze nieuwe foto wordt niet opnieuw in rekening gebracht.


Rapport-Heupdysplasie-Onderzoek
Op het Rapport-Heupdysplasie-Onderzoek treft u de definitieve beoordeling aan, de F.C.I.-beoordeling, en een aantal gegevens die een verklaring geven voor de definitieve beoordeling.

HD A
De aanduiding HD A betekent dat de hond röntgenologisch vrij is van heupdysplasie, wat echter niet betekent dat de hond geen "drager" van de afwijking kan zijn.

HD B
HD B
(= overgangsvorm) betekent dat op de röntgenfoto's geringe veranderingen zijn gevonden, die weliswaar toegeschreven moeten worden aan heupdysplasie, maar waaraan in het kader van de fokkerij geen direkte betekenis kan worden toegekend.

HD C
De aanduiding HD C (= licht positief)
 
HD D (= positief) betekent dat bij de hond duidelijke veranderingen, passend in het ziektebeeld van HD zijn gevonden.

HD E
Wanneer de heupgewrichten ernstig misvormd zijn wordt dit aangegeven met HD E (= positief in optima forma).

F.C.I.-beoordeling
De F.C.I.-beoordeling is een weergave van de HD-beoordeling naar een internationaal geldende code, waardoor het mogelijk wordt de HD-uitslagen uit bij de F.C.I. aangesloten landen te vergelijken.

De beoordeling van onderdelen
Bij de beoordeling van HD-foto wordt gelet op de vorm van de heupkommen en de heupkoppen, de diepte van de heupkommen, de aansluiting van de heupkoppen in de heupkommen, en de aanwezigheid van botwoekeringen langs de randen van de heupgewrichten.

Informatie over de diepte van de heupkommen en de aansluiting van de koppen in de kommen wordt onder andere verkregen uit de zogenaamde "Norbergwaarde".

De Norbergwaarden van linker en rechter heupgewricht worden bij elkaar opgeteld en geven samen de op het rapport de vermelding "som Norbergwaarden".

Bij een normaal heupgewricht is de Norbergwaarde minstens 15, de som van de Norbergwaarden van beide heupen derhalve minstens 30.
Honden met een te lage Norbergwaarde hebben dus ondiepe heupkommen en/of een slechte aansluiting van de gewrichtsdelen.
Deze honden zullen dus een minder gunstige HD-beoordeling krijgen.

Een normale of zelfs hoge Norbergwaarde betekent echter niet zonder meer dat de betreffende hond goede heupgewrichten heeft.
Een combinatie van diepe heupkommen en incongruentie van de gewrichtsspleet (een niet overal even brede gewrichtsspleet) of onvoldoende aansluiting van de gewrichtsdelen kan, zelfs bij een hoge Norbergwaarde, leiden tot een (licht)-HD-positief beoordeling.

Op het formulier wordt dit duidelijk gemaakt door het aankruisen van "onvoldoende" of "slechte" aansluiting.
Ook wordt informatie over de diepte van de heupkommen verkregen door te beoordelen hoe het centrum van de heupkop ligt t.o.v. de bovenrand van de heupkom.
Naast de Norbergwaarde, de diepte van de heupkommen en de aansluiting van de gewrichtsdelen, wordt de uitslag ook beïnvloed door de aanwezigheid van "bot-afwijkingen".

Er is een rechtstreekse koppeling tussen de ernst van de bot-afwijkingen en de uitslag:
                                
Zeer lichte bot-afwijkingen (1) leiden tot de beoordeling HD B,

Lichte (2) bot-afwijkingen leiden tot de beoordeling HD C,

Ernstige (3) bot-afwijkingen leiden tot de beoordeling HD D
                                                                         
De aanduiding "vormveranderingen" betreft meestal een meer of minder duidelijke afvlakking van de voorste rand van de heupkom.
De aanwezigheid hiervan wordt wel vermeld, maar heeft indien dit de enige bemerking is over het gewricht, in het algemeen geen doorslaggevende betekenis voor de einduitslag.

De Norbergwaarde
Van beide heupkoppen (1) wordt het middelpunt bepaald en deze middelpunten worden verbonden door een lijn.
In beide heupgewrichten wordt vanuit dit middelpunt een lijn langs de voorste rand van de heupkom (2) getrokken.
De hoek (3) die beide lijnen in het middelpunt van de heupkop met elkaar maken, minus 90, geeft de Norbergwaarde van het betreffende heupgewricht.
De Norbergwaarden van linker en rechter gewricht bij elkaar opgeteld geeft de "som Norbergwaarden", die op het rapport vermeld is.

HD-beoordeling
Alle gegevens samen bepalen de definitieve beoordeling, waarbij het ongunstigste onderdeel uiteindelijk de doorslag geeft.
Een bepaalde HD-beoordeling kan bepaald zijn door uitsluitend de diepte van de heupkommen, door de aansluiting van de gewrichtsdelen, de aanwezigheid van botwoekeringen, of door een combinatie van twee of alle drie onderdelen, en dit is weer te herleiden uit de verschillende gegevens zoals die op het certificaat zijn vermeld.

Het herhalen van HD-onderzoek
Iedere eigenaar kan na verloop van minimaal 1 jaar opnieuw een HD-onderzoek laten verrichten.
De uitslag, die daarbij tot stand komt, zal de eerder gegeven uitslag vanaf dat moment gaan vervangen.

Herhaling van onderzoek heeft in het algemeen slechts zin bij honden, welke op een leeftijd van 1 à 1,5 jaar werden onderzocht, en waarbij een lichtpositieve uitslag op grond van een slechte aansluiting, met al dan niet een bijbehorende lage Norbergwaarde tot stand kwam, terwijl er geen botafwijkingen werden vastgesteld.

Uw hond en HD
Eigenaren van honden waarvan een officiële HD-foto is gemaakt vragen de dierenarts die de foto gemaakt heeft nogal eens naar zijn of haar mening over de toestand van de heupgewrichten.
Wanneer de eerste indruk van de dierenarts milder is dan de uiteindelijke definitieve uitslag, kan dit aanleiding zijn tot teleurstelling bij de eigenaar van de hond.
GGW adviseert dierenartsen daarom geen uitspraken te doen over de toestand van de heupgewrichten.
Van honden die niet vrij blijken te zijn van heupdysplasie, maar die hiervan geen uiterlijke verschijnselen tonen, kan op grond van deze foto niet voorspeld worden of ze vroeger of later problemen kunnen krijgen.
Ook wanneer vrij duidelijke misvormingen worden gevonden betekent dat niet dat de hond er beslist last van moet krijgen.
Het is dan wel verstandig erop toe te zien dat de hond niet te zwaar wordt en dat ook anderszins overmatige belasting van de heupgewrichten wordt vermeden.
Dit is vanzelfsprekend wel afhankelijk van de eisen die aan de hond gesteld worden als huishond of als werkhond.
In geval van twijfel kunt u dit met uw dierenarts bespreken.
 

De juiste ontwikkeling, oftewel: het goede milieu

Hoeveel mag een pup dan lopen als we willen voorkomen dat het fout gaat met die heupen? Of geven ze het zelf wel aan?
Nou, nee, dat doen ze dus niet.

Een pup vindt alles nog zo spannend dat ze doorgaan tot ze neervallen en dan bent u dus te ver gegaan. Die totale uitputting moet je voor zijn.

De meest simpele methode is het aantal maanden vermenigvuldigen met vijf minuten.

Oftewel: een pup van twee maanden mag tien minuutjes per keer lopen, een pup van vier maanden mag er twintig.

Daarna is hij echt toe aan rust. Uiteraard mag uw hondje wel meerdere malen per dag lopen, maar let goed op dat het niet te veel is.

Voor u het weet is de hond een jaar en mag u lekker een uur lopen. Het is zover voor u het weet!

 

Spelen kan geen kwaad?

Was het maar waar! Pups doen allerlei dingen die helemaal niet goed voor ze zijn. U bent degene die moet zorgen dat ze niet over hun grenzen gaan.

Zorg dus dat de pup niet voortdurend in spagaat over het parket gaat, dat hij niet in de gladde gang uit de bocht vliegt en dat hij niet voortdurend wild met balletjes speelt. De korte stukjes, het acute remmen en het opspringen zijn allemaal niet erg goed voor uw opgroeiende hond.

En beschadigingen zijn snel opgelopen, maar vaak levenslang aanwezig.

Traplopen

Traplopen is niet goed voor een hond.Niet voor een jonge hond en niet voor een volwassen hond.De reden hiervoor is simpel: honden doen zulke dingen niet rustig.

Als u uw hond wilt leren traplopen mag dat best, maar leer hem dan vooral dat het rustig dient te gebeuren. Trap op valt nog wel mee, maar trap af is erg slecht voor de rug, de heupen, de ellebogen, de schoudergordel, kortom: voor de hele hond.

Realiseert u zich dat de schouder van de hond anders gebouwd is dan de onze: de voorpoten en de schouders zijn alleen opgehangen in spieren.

En spieren hebben snel een blessure, vooral als er onnatuurlijke bewegingen mee worden gemaakt.

 Traplopen mag dus best, maar beperk het zoveel mogelijk. En leer de hond voor alles rustig te lopen, met name naar beneden!

 Fietsen

Fietsen met de hond is prima voor uw conditie en voor die van de hond.

Maar er zijn wel enkele voorwaarden aan verbonden.

Zo kunt u niet met een pupje beginnen te fietsen: het aanleren kunt u beginnen als de hond ongeveer 12 maanden oud is.

Dan dient u eerst heel rustig te beginnen met de hond te leren naast de fiets te lopen, aan de rechterkant. Een springer, een speciale bevestigingsveer voor aan de riem, is hiervoor heel geschikt. U begint dan eens rustig met een stukje te lopen terwijl uw hond naast de fiets meeloopt. Als dat allemaal goed gaat kan het rustig worden opgebouwd.

 Als de hond dan aan de fiets gewend is, is het heel belangrijk dat u de hond laat draven. Niet in galop dus, maar rustig draven. Dat is de regelmatige beweging die gezond is voor de ontwikkeling van de boten en spieren en die tegelijk niet belastend is.

 

 

Wat is elleboogdysplasie?
 
Elleboogdysplasie is een verzamelnaam voor een aantal voornamelijk erfelijke aandoeningen aan de ellebogen van de hond. Deze aandoeningen veroorzaken pijn en dus kreupelheid bij de hond. De aandoeningen treden al op in het eerste levensjaar (4-12 maanden).
 
Incongruentie
Wanneer de ellepijp en het spaakbeen niet goed op elkaar aansluiten spreken we van incongruentie. De incongruentie wordt veroorzaakt doordat het ene bot te lang of te kort is t.o.v. het andere. Door middel van een operatie is dit redelijk goed te verhelpen, al zijn het geen lichte operaties. De incongruentie kan LPC, LPA en OCD veroorzaken
 
LPC
Een LPC of "Los Processus Coronoideus" is een los stukje bot van de ellepijp in het ellebooggewricht.  Dit processus Coronoideus bevindt zich onder in het ellebooggewricht. Heeft een hond last van een LPC dan is het zaak dit losse stukje bot zo snel mogelijk te verwijderen 
 
LPA
Het Processus Anconeus is een botpunt van de ellepijp dat zich aan de bovenkant van het ellebooggewricht bevindt.  Tijdens de groeifase hoort het Processus Anconeus vast te groeien aan de ellepijp. Wanneer dat niet gebeurt, spreekt men van een LPA, een Los Processus Coronoideus. Ook een LPA dient zo snel mogelijk verwijderd worden om artrosevorming te voorkomen.
 
OCD
OCD of Osteochondrosis Dissecans is een beschadiging van het kraakbeen. Zeker wanneer een stuk kraakbeen los komt te liggen kan dit flink pijnlijk zijn voor de hond. Ook een OCD dient op korte termijn verwijderd te worden om artrosevorming tegen te gaan. De verwijdering d.m.v. artroscopie verdient de voorkeur. 
 
Wat is de oorzaak van elleboogdysplasie?
Elleboogdysplasie is een multifactoriele aandoening wat wil zeggen dat er meerdere oorzaken zijn. Erfelijkheid speelt een grote rol, maar ook trauma, voeding en stofwisseling zijn belangrijke factoren binnen elleboogdysplasie. De mate van overerving is polygenetisch, dat betekent dat er meerdere genen betrokken zijn bij de ontwikkeling van elleboogdysplasie. Dat maakt het uitselecteren via de fokkerij ook zo lastig.

Rassen waarbij ED regelmatig wordt gediagnosticeerd:
Labrador Retriever
Golden Retriever
Berner Sennenhond
Duitse Herder
Rottweiler
Chow Chow
Keeshond
Mastiff
Newfoundlander
Bassets en andere kortbenige rassen


Wat is de behandeling van ED?
Dit hangt er sterk van af welke vorm of vormen ED de hond heeft, maar algemeen geldt dat afgebroken bot (LPC, LPA) of kraakbeen (OCD) verwijderd moet worden. Losse stukjes in een gewricht hinderen bij het lopen. Tevens irriteren deze stukjes het gewricht, waardoor er zich steeds meer artrose in het betreffende gewricht ontwikkelt.
Incongruentie is soms te behandelen door een ingreep uit te voeren waardoor beide botten even lang worden.

Wat is het gevolg van ED als de hond niet wordt behandeld?
Als het losse stukje bot of kraakbeen in het gewricht achterblijft, zal dit ten eerste de hond in de weg kunnen zitten ("steentje in de schoen"). Ten tweede zal het gewricht blijvend worden geïrriteerd, zodat de artrose zich blijft ontwikkelen.
 
Elleboogdysplasie onderzoekWaarom?:
  • Op verzoek van een eigenaar omdat deze vermoedt dat zijn of haar dier last heeft van de ellebogen en waarbij de dierenarts inderdaad heeft vastgesteld dat dit waarschijnlijk is
  • Op verzoek van de fokker of rasvereniging. Bij bepaalde rassen is er een erfelijke aanleg voor de ontwikkeling van elleboogdysplasie, bij deze rassen is het verstandig om voor het fokken de ouderdieren te screenen op deze afwijking

Wat houdt het onderzoek in?:
De identiteit van de hond wordt vastgesteld aan de hand van het chipnummer.
Omdat het maken van de elleboogfoto's voor de hond wat vervelend kan zijn zal deze een klein roesje krijgen. Na ongeveer 10 minuten kunnen de foto's worden gemaakt. Het gaat hierbij om een serie foto's die voorachterwaarts genomen wordt en daarnaast ook zijdelings. Dit gebeurt bij beide ellebogen. Hierna worden de foto's direct ontwikkeld en eventueel overgemaakt indien de elleboog er niet helemaal optimaal opstaat. Als laatste worden de benodigde formulieren ondertekend en opgestuurd naar de Raad van Beheer op Kynologisch Gebied te Amsterdam voor de officiële beoordeling.
Tegenwoordig is het mogelijk om de foto's teruggestuurd te krijgen na de beoordeling. Wilt u van deze regeling gebruik maken, meldt u dat dan bij het maken van de foto's.

Verplicht?
Bij een aantal rassen is het verplicht om de dieren te onderzoeken op elleboogdysplasie voordat er mee gefokt mag worden.

Minimale leeftijd:
Behalve voor de Golden en Labrador Retriever, die minimaal 12 maanden oud moeten zijn geldt voor alle rassen geldt dat ze ouder dan 18 maanden moeten zijn voordat het officiële elleboogdysplasieonderzoek uitgevoerd mag worden.

Officiële erkenning:
Het elleboogdysplasie onderzoek met door een dierenarts die  wordt door de Raad van Beheer op Kynologisch Gebied te Amsterdam officieel erkend. De resultaten van de beoordeling door de Raad van Beheer worden vastgelegd in een officieel onderzoeksrapport "Elleboogdysplasie".

 Inleiding kruisbanden
De kruisbanden zijn 2 gewrichtsbanden die zich binnenin de knie bevinden. Ze lopen gekruist ten opzichte van elkaar en worden daarom kruisbanden genoemd. Ze hebben als doel om het bovenbeen (femur) en het scheenbeen (tibia) stabiel bij elkaar te houden. In het overgrote deel van de gevallen is het de voorste kruisband die voor problemen zorgt. 
© Hill's atlas of Veterinary Clinical Anatomy

Een (gedeeltelijke) scheur (oftewel ruptuur) van de voorste kruisband is één van de meest voorkomende orthopedische problemen bij de hond. Grofweg zijn de patiënten op te delen in 2 groepen: 
Groep 1 bestaat uit hondjes van kleine rassen die op oudere leeftijd plots hun voorste kruisband scheuren (bij een verkeerde beweging) en als gevolg plots (acuut) erg mank zijn. Ze houden het pijnlijke pootje vaak volledig omhoog en zetten er geen gewicht op. 
Groep 2 bestaat uit honden van grote rassen die vaak al op jonge leeftijd een gedeeltelijke (oftewel partiële) ruptuur krijgen van hun voorste kruisband. Zo’n gedeeltelijke scheur geeft minder plotse pijn dan een compleet gescheurde kruisband en als gevolg ontwikkelen deze honden een chronische mankheid. Vaak steunen ze nog wel licht op hun pijnlijke poot.Een (partiële) ruptuur van de voorste kruisband zal vooral indien het niet behandeld wordt, leiden tot artrose van de knie. 
Er bestaan veel verschillende operatietechnieken om deze aandoening aan te pakken, elk met zijn voor- en nadelen. 
De keuze van de behandelingsmethode zal voor elke patiënt apart moeten worden bekeken.

Meest voorkomende traumatische oorzaken van het scheuren van kruisbanden
De meest frequente oorzaak van een gescheurde kruisband of "voetballersknie" is een plotse draaibeweging van het onderbeen, terwijl het bovenbeen immobiel blijft. Dit zorgt voor een torsie binnenin de knie, waardoor de voorste kruisband doorscheurt.
Klassieke verhalen zijn: "Mijn hond is achter een konijn aangegaan en kwam plots op 3 poten terug."; "Mijn hond is met zijn poot in een putje blijven steken."
 
Oorzaak
De kruisbanden zijn twee banden die kruislings tussen scheenbeen en dijbeen gespannen zitten. Ze dienen om deze twee botten - ten opzichte van elkaar - vast te houden. 
Het is meestal de voorste kruisband die scheurt. Als deze band kapot is, heb je te maken met een instabiele knie. Dijbeen en scheenbeen schuiven over elkaar, waardoor de meniscus, die tussen deze botten ligt, overbelast wordt en ook kan scheuren.
De grootste kans om een kruisband te scheuren is een combinatie van overstrekken en draaien van de knie. Dit gebeurt bijvoorbeeld wanneer het dier in een gat stapt, uitglijdt, of met spelen een ongelukkige beweging maakt.
 
De eerste zichtbare symptomen
De hond is meestal acuut mank op de achterpoot. Het manken begint vaak met lopen op 3 poten en wordt terug wat beter (terug beginnen steunen) na enkele dagen.
Bij partiële rupturen kan er een gradueler verloop optreden.

Rassen die het meest onderhevig zijn aan kruisbandproblemen
Een puur traumatische kruisbandscheur kan optreden in elk ras op elke leeftijd. 
Bepaalde studies hebben echter uitgewezen dat Rottweilers, Boxers, Dobermann Pinchers, Golden Retrievers, Labrador Retrievers , Newfoundlanders, American Staffordshire Terriers en kruisingen gevoeliger zouden zijn dan andere rassen.
Ook kleinere rassen, zoals de Westie, de Maltezer en Jack Russel Terriers zijn vaak aangetast.

Vrouwelijke dieren zijn iets gevoeliger dan mannelijke dieren.
 
Welke rassen hebben nauwelijks of nooit een gescheurde kruisband?
Een puur traumatische kruisbandscheur kan optreden in elk ras op elke leeftijd.
 
Hoever is een gescheurde kruisband erfelijk ?
Op heden zijn er geen indicaties voor een erfelijke factor van kruisbandscheuren. 

Eventuele anatomische oorzaken van een kruisbandscheur 
Bepaalde abnormale botconformaties kunnen leiden tot een hogere kans op kruisbandscheuren. Honden met O-benen of met een chronische losse knieschijf (patellaluxatie) zijn vatbaarder dan normale honden. Honden met een sterk afhellend tibiaal plateau (= achterste steunpunt van de knie) vertonen een verhoogde stress op de voorste kruisband met een hogere kans op scheuren tot gevolg.
 
Hoe kunnen we een kruisbandscheur vermijden? 
Aangezien het meestal gepaard gaat met een trauma, is vermijden van plotse traumata de enige mogelijkheid om de kans op een kruisbandscheur te verminderen. Aangezien honden echter dieren zijn en dieren nog steeds onvoorspelbaar uit de hoek kunnen komen, is het haast onmogelijk om dergelijke letsels te vermijden.
 
Mogelijke behandelingen bij een kruisbandscheur
Het gewicht van de hond is een grote factor bij het bepalen van de beste therapie. 
- Kleinere honden kunnen tot op een zeker niveau medicamenteus behandeld worden indien ze voldoende rustig gehouden worden. Indien dit echter niet helpt, is operatief ingrijpen onvermijdelijk.
- Grotere honden hebben meestal weinig baat bij een medicamenteuze therapie en vereisen vaak een directe chirurgische benadering.

Over de jaren heen zijn er verschillende technieken geopperd en tot op heden is men er nog niet uit wat de beste resultaten op lange termijn zal geven. De meest recente ingrepen baseren zich op het herverdelen van de krachten binnenin het kniegewricht, waardoor de voorste kruisband niet meer nodig is. 
Voorbeelden hiervan zijn de TPLO,  de TTA en de  TTA-Rapid 
 
Leeftijd scheuren de meeste kruisbanden
Honden van middelbare tot oudere leeftijd (+5 jaar) zijn gevoeliger aan kruisbandscheuren dan jongere dieren. De verklaring hiervoor zou zijn dat de collageenvezels bij oudere honden in diameter afnemen en dus zwakker worden.
Echter, ook jonge honden (-2 jaar), voornamelijk van grote - en reuzenrassen kunnen aangetast zijn. 
Er wordt gesuggereerd dat te weinig belasting van de kruisband als puppy aan de basis zou liggen van dit probleem, maar concrete bewijzen hierover zijn er nog niet.
 
TPLO 
Anatomie:
De voorste kruisband  speelt een grote rol bij het stabiliseren van het kniegewrichtDe voorste kruisband voorkomt dat het scheenbeen (tibia) naar voren kan bewegen t.o.v. het dijbeen (femur). Twee kraakbeenschijfjes, de menisci, fungeren als kussens en zorgen voor stabiliteit in de knie.De twee collaterale kniebanden aan weerszijden van het gewricht zorgen voor zijdelingse stabiliteit. Gescheurde kruisband:De meest voorkomende oorzaak van kreupelheid bij de hond, zien we ook af en toe bij de kat.
De scheur kan acuut ontstaan tijdens een glijpartij of verkeerde beweging, maar kan ook langzaam ontstaan door langdurige overbelasting.Door de gescheurde kruisband verliest de knie zijn voorachterwaartse stabiliteit. Dit leidt tot uitrekking van het gewrichtskapsel, schade aan de meniscus (vaak de binnenste) en uiteindelijk artrose. 
TPLO (Tibial Plateau Leveling Osteotomy):
Deze methode wordt gebruikt voor de grotere hondenrassen met een zeer steile kniestandVoordelen: Zeer snel herstelDe té steile stand van de knie wordt gecorrigeerd
 
Nadelen:
Erg dure ingreepKans op zeer ingrijpende complicaties 
Er wordt een zaagsnede door het bot heen gemaaktZeer invasief.  De plaat en schroeven moeten in sommige gevallen verwijderd worden, dit betekent nogmaals een operatie
Operatie:
De knie wordt geschoren, gewassen en steriel geprepareerd.Het gewricht wordt geopend en de restanten van de voorste kruisband worden verwijderd. Beide menisci worden geïnspecteerd. Wanneer de binnenste meniscus kapot is (40% van de gevallen), wordt het ingescheurde gedeelte verwijderd.Het gewrichtskapsel wordt gesloten.Met een speciale zaag wordt een gekromde zaagsnede door het bovenste deel van het scheenbeen gemaakt.De botstukken worden gedraaid en onder een bepaalde hoek weer vastgezet met schroeven en een metalen plaat.De hoek waaronder de botstukken weer aan elkaar gezet worden is erg belangrijk, een te grote of een te kleine hoek laten de operatie mislukken.
Revalidatie:
De meeste honden belasten de geopereerde poot al binnen 5 dagen.2-3 maanden aan de lijn uitlaten, daarna het losse werk rustig op gaan bouwen.Springen, traplopen, sprinten en draaien zijn  verboden de 1e 6 maanden.Na 6 maanden mag er weer echt gewerkt worden met de hond. 
 
TTA
De TTA (Tibial Tuberositas Advancement) techniek benadert de oplossing van de kruisbandruptuur en daarmee gepaard gaande instabiliteit van de knie op een andere manier dan een "normale” chirurgische stabilisatie van de knie.

Hierbij wordt door verplaatsing van het voorste gedeelte van het scheenbeen een dusdanige verandering van krachten in de knie bereikt dat, zonder dat er een nieuwe kruisband wordt aangelegd in de knie, er een zeer stabiel kniegewricht ontstaat.Het voordeel van de TTA techniek is dat de belasting van de knie door de hond sneller is dan bij "normale” chirurgische stabilisatie. Een ander zeer belangrijk voordeel is dat de kans op artrosevorming in de knie minder is, doordat er minder gewrichtsreactie ontstaat. Hierdoor verloopt het revalidatie proces in de regel sneller.De implantaten die gebruikt worden bij de TTA techniek bestaan uit titanium en worden door het lichaam niet afgestoten. De operatie dient wel uiterst steriel verricht te worden om infectie rond de implantaten te voorkomen.
   
TTA-Rapid
TTA-Rapid: Tuberositas Tibiae Advancement nieuwe techniek
Werkwijze TTA-Rapid
De eerste stap is het maken van een goede zijdelingse röntgenfoto waarop door middel van het intekenen van lijnen en hoeken de maat van het implantaat bepaald wordt. 
.De volgende stap is het verwijderen van de kapotte kruisband. Een gescheurde kruisband is als een wond die ontstekingsbevorderende producten produceert. Die producten hebben een schadelijke invloed op het gewricht. Door de restanten van de kruisband te verwijderen stopt die invloed.Indien nodig wordt het achterste meniscusbandje van de binnenmeniscus losgemaakt. Dit is afhankelijk van de reeds ontstane schade aan de meniscus.Als dit voltooid is kan met speciaal instrumentarium het gaatje in het onderbeen exact op de juiste plaats geboord worden, een richtapparaat geplaatst en de voorkant van het onderbeen d.m.v. een oscillerende (trillende) zaag los gemaakt. Heel voorzichtig wordt door middel van een hevel ruimte gemaakt voor het implantaat. Uit de mergholte van het onderbeen kan dan wat beenmerg geoogst worden.Nu kan het implantaat geplaatst en vastgeschroefd. Het geoogste beenmerg wordt in de holte van het implantaat en tussen de botdelen aangebracht. Dit zorgt ervoor dat het lichaam zeer snel de ruimte vult met stevig beenweefsel. Het sluiten van de wond maakt de operatie compleet. 
Een paar dagen verband voorkomt zwelling van het wondgebied.
Medicatie: 1 week antibiotica en 3 weken pijnstiller.